Boeren en beregenen, hoe zit dat?

Algemeen Informatie Weert Reageer 4 min. leestijd

Het blijft voor velen een herkenbaar beeld. De zon aan een strakblauwe lucht en sproeiers die dagelijks hectaren landbouwgrond vochtig houden. Maar er was toch een onttrekkingsverbod? Geldt dat dan niet voor boeren?

“Jawel, maar dat onttrekkingsverbod geldt voor oppervlaktewater”, vertelt Léon Faassen, voorzitter van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. “En dan nog niet eens al het oppervlaktewater”, nuanceert hij. “Er zijn beken die altijd voldoende afvoer hebben, daarvoor geldt het verbod niet. Het waterschap geeft op haar website aan, welke beken en situaties zijn uitgezonderd.”

Beregening uit oppervlaktewater in Noord- en Midden-Limburg gebeurt nu vooral met water dat via een distributiesysteem uit de Maas wordt aangevoerd. Dit systeem is mede door boeren betaald. Dit aanvoersysteem is nu ingericht om vernatting van natuurgebieden te realiseren, waarbij er toch voldoende water is voor natuur en landbouw. In het zomerhalfjaar wordt zo’n 20 miljoen kubieke meter Maaswater aangevoerd. Door gebruik te maken van het aangevoerde water voor beregening, wordt op natuurlijke wijze het grondwaterpeil verhoogd en wordt er minder beslag gelegd op het regionale grondwatersysteem.

Om hun gewassen te voeden, kunnen boeren naast oppervlaktewater ook uit grondwater onttrekken, mits ze een geregistreerde put en pomp hebben. In Limburg is dat goed geregeld. Al in 2008 zijn afspraken gemaakt met provincie en waterschap over het aantal putten en pompen en zijn extra beperkende regels vastgesteld over onttrekkingen nabij natuurgebieden. Limburg was een voorloper in het beperken van beregening.

Sinds 2008 is bijvoorbeeld het aantal putten gelijk gebleven. Daarbij is afgesproken om zoveel mogelijk water in het watersysteem te houden. De boeren hebben hiervoor geïnvesteerd in aanleg van regelbare drainage en boerenstuwen, waarmee ze meer water onder de akkers kunnen bufferen. Afgelopen winter hebben de boeren hun stuwen in drainage in de zomerstand laten staan om zoveel mogelijk water dat is gevallen vast te houden.

Daarbij moeten we niet vergeten dat grondwater hoofdzakelijk afkomstig is van neerslag. Zo’n 1,1 miljard kubieke meter daarvan valt jaarlijks op Limburgse landbouwgrond (130.000 ha landbouwgrond waarop per vierkante meter gemiddeld 825mm neerslag valt). Daarvan gebruiken de boeren in een regulier jaar zo’n 2 procent om onder meer voedselgewassen te beregenen en dieren te verzorgen.

Helaas moeten we in tijden van droogte constateren, dat bij de recente herinrichtingen van beken bestaande stuwen uit het systeem zijn gehaald. Hiermee is regelbaarheid van het watersysteem verloren gegaan. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat de peilen in de zomer gedaald zijn, met als resultaat de huidige verdroging van zowel natuur als landbouw. “Overigens onttrekt de agrosector jaarlijks een fractie van wat bijvoorbeeld de industrie onttrekt, maar dat is niet zo zichtbaar als de beregeningsinstallaties op de akkers”, aldus Faassen. “Overigens komt het grootste deel van wat we onttrekken weer terug in het grondwater.”

Ze blijven als agrarische sector in gesprek met het waterschap en terreinbeherende organisaties (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Limburgs Landschap) om gezamenlijk zo goed mogelijk om te gaan met de effecten van de huidige droogte en afspraken te maken over hoe we in de toekomst met een veranderend klimaat om kunnen gaan.

Deel dit bericht
Geef reactie