Het gaat slecht met de bijen en insecten in Nederland. Dat is zorgelijk, insecten zijn immers ontzettend belangrijk voor onze natuur en voedselvoorziening. Ze zorgen niet alleen voor de bestuiving van planten en bloemen, maar dienen ook als voedsel voor vogels en andere dieren.
Om de achteruitgang van het aantal bijen en insecten tegen te gaan, slaan de provincie Limburg en landschapsorganisatie IKL de handen ineen. Samen maken zij zich sterk voor het realiseren van een provinciaal bloemenlint, als leefplek voor insecten en andere dieren.
Grondeigenaren worden opgeroepen én gestimuleerd om terreinen en beeldbepalende locaties bloemrijk in te richten. IKL stelt hiervoor (tegen een geringe eigen bijdrage) een speciaal samengesteld bloemenzaadmengsel beschikbaar, dat met name bijen, hommels en vlinders aantrekt.
Impuls voor de biodiversiteit
De bloemrijke oases die straks als een lint door de provincie slingeren, zijn niet alleen een lust voor het oog van inwoners, recreanten en toeristen. De bloeiende kleurenpracht zorgt vooral ook voor voldoende voedsel voor stuifmeel- en nectarverzamelende insecten als bijen, vlinders en hommels. Het bloemenlint biedt bovendien het hele jaar door voedsel en beschutting voor allerlei dieren en geeft daarmee een stevige impuls aan de biodiversiteit.
Bloemenlintlimburg.nl
Van maandag 22 februari tot en met vrijdag 19 maart kan iedereen in Limburg die over een eigen stuk grond of tuin beschikt – van particulieren tot agrariërs en (groot) grondeigenaren – via de website www.bloemenlintlimburg.nl het bloemenzaadmengsel bestellen. De mengsels worden per post toegestuurd en kunnen eind april, begin mei worden ingezaaid.
Gedeputeerde Carla Brugman: “Hoe mooi zou het zijn om samen een bloemenlint te realiseren van Maastricht tot Mook. Sámen met alle Limburgers. Want dat is zo mooi aan dit initiatief. Iedereen kan op eenvoudige wijze een steentje bijdragen om de leefomstandigheden van bijen en andere insecten substantieel te verbeteren.”
“Als de bij uitsterft volgt de mensheid binnen vier jaar” (Albert Einstein)