Aanstaande woensdag verdwijnen de archeologische opgravingen aan de voorburcht van kasteel de Nijenborgh weer onder een dikke laag zand. De echte schatkamer bleef en blijft voorlopig dicht: de tussengracht. Hierin liggen mogelijk onder andere bouwornamenten zoals kacheltegels, wapens en andere gebruiksvoorwerpen. Deze onontdekte vondsten kunnen veel zeggen over de bewoning, belegering en ecologie van het kasteel en zijn bewoners.
Zes weken lang hebben archeologen in opdracht van de gemeente Weert opgravingswerkzaamheden en onderzoek gedaan op de voorburcht. Daar wordt namelijk binnenkort de uitbreiding van het stadspark gerealiseerd. De stadsgidsen hebben zo’n 500 mensen rondgeleid en wekelijks hebben nog eens honderden geïnteresseerden een kijkje genomen bij de opgravingen.
Tussengracht
De plek waar de meeste vondsten opgegraven hadden kunnen worden, de tussengracht, is echter niet aan bod gekomen. Dat was gezien de hoeveelheid aan vondsten die hierin verscholen ligt niet de bedoeling. Sterker nog, onderzoek van de tussengracht en de brug die de voorburcht met de hoofdburcht verbond was juist een belangrijke doelstelling van de archeologen. Alleen liepen ze in de praktijk tegen een aantal zaken aan.
Zo bleek tijdens het verwijderen van het asfalt dat de met puin en grond opgevulde tussengracht nog altijd in verbinding staat met de huidige gracht rondom het complex.
Daarbij bracht milieukundig onderzoek olieverontreiniging en loodverontreiniging (te verklaren door de vele belegeringen en gevechtshandelingen met loden kogels) aan het licht. Om de opgravingen mogelijk te maken, zijn waterbeheersing en milieutechnische voorzieningen nodig. Daar was in het oorspronkelijke onderzoeksplan geen rekening mee gehouden.
Schatkamer
Voorlopig blijft de inhoud van de tussengracht dus nog een mysterie. Archeologen balen hiervan, want zij hebben hoge verwachtingen van de vondsten. Ze spreken zelfs van een schatkamer. De tussengracht werd aangelegd in de vijftiende eeuw en scheidde kasteel de Nijenborgh van de voorburcht. Door de jaren heen heeft men in die gracht afval gedumpt, zijn er spullen in verloren geraakt en er liggen mogelijk wapens en zelfs menselijke resten die tijdens of na gevechtshandelingen kunnen zijn achtergebleven.
Archeologen denken dat het dichtraken van de gracht geleidelijk is gebeurd. De ‘schatten’ (het gaat bijvoorbeeld ook om slachtafval en resten van zaden, vruchten en stuifmeelpollen) in de opvullagen bieden een belangrijk inkijkje in de bewoning, belegering en ecologie van het kasteel en zijn omgeving over een langere gebruiksperiode.
De afgelopen weken is door vrijwilligers slechts de bovenste opvullaag gedeeltelijk onderzocht. Dat leverde meteen een grote hoeveelheid fraai versierde tegelfragmenten op van een tegelkachel uit de zestiende eeuw. Het zou dus zomaar kunnen dat Philippe de Montmorency, graaf van Horn en zijn boezemvriend prins Willem van Oranje hun handen nog hebben opgewarmd bij deze luxe kachel. Dit is nog maar het begin; de verwachtingen van de vondsten in de diepere opvullagen zijn enorm hoog.
Raad beslist
Of de tussengracht alsnog onderzocht gaat worden, is de vraag. In september stuurt het college van B&W een voorstel naar de gemeenteraad. Hierin wordt enerzijds geld gevraagd voor het consolideren van de poort van het stadspark, anderzijds moet de gemeenteraad beslissen of er extra geld wordt vrijgemaakt om de tussengracht toch archeologisch te laten onderzoeken.
Door in stemmen met het budget voor archeologisch onderzoek in de tussengracht kunnen Weertenaren en toeristen kennisnemen van de rijke historie van de stad Weert. Het zou een gemiste kans zijn dit niet te doen. Per slot van rekening logeerden zowel de keizer Karel V van Spanje en prins Willem van Oranje, vader des vaderlands, in het voormalige kasteel.
Op slaag leegmake dej graaf. De idioot dae staks tege stumpt huurt neet thoês in Weertj. Vroogtj mer hoofdelijke te stumme dan leerdje dej men kinne.
Weert noemt zich Van Horne stad. Wanneer zich dan een unieke gelegenheid voordoet om die titel extra glans en inhoud te geven, moet je die kans niet kneuterig laten glippen maar juist met beide handen aangrijpen. Gelijktijdig mag Weert óók een beroep doen op Provincie en Rijk want hier gaat het toch om een stuk vaderlandse geschiedenis. Zelfs om een stuk europese geschiedenis dus zoek ook naar europese bronnen om dit onderzoek mogelijk te maken. Toon een keer aan dat Weert niet stopt bij die altijd weer gestelde vraag: “Waat kostj det waal neet…” En zet Weert met van Horne nu eens eindelijk echt stevig op de kaart.
Als ze wat fatsoenlijke museumstukken willen krijgen is dit een gouden kans.