Per 1 april dit jaar worden meer dan 100 chemische grondstoffen – zogeheten precursoren – verboden omdat deze alleen worden gebruikt om harddrugs te maken. Dat hebben minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten op advies van deskundigen.
Met het verbod beogen de ministers zowel de volksgezondheid te beschermen als criminele structuren in de productie en handel van harddrugs te doorbreken en op te rollen. Verder stellen de ministers een expertgroep van deskundigen in voor het bijhouden van de lijst drugsprecursoren. Zo kan doorlopend worden opgetreden bij nieuwe opkomende grondstoffen voor harddrugs.
Het verbieden van de chemische grondstoffen is mogelijk door de Wet strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit I die per 1 januari 2022 in werking is getreden. Sindsdien is het verboden om drugsprecursoren in te voeren, uit te voeren, te vervoeren of voorhanden te hebben. Hierop staat een maximum gevangenisstraf van 6 jaar. Om tot de lijst van de verboden stoffen te komen, is advies gevraagd aan een groep deskundigen van het Openbaar Ministerie (OM), de politie, Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD), Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de Douane, de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie en het Verbond van Handelaren in Chemische Producten.
Expertgroep
Minister Yeşilgöz-Zegerius en minister Kuipers hebben ook besloten om per 1 april dit jaar de Expertgroep precursoren in te richten met deskundigen uit de betrokken organisaties. Door de instelling van de Expertgroep kan de lijst met drugsprecursoren worden bijgehouden met nieuwe opkomende chemische stoffen. Voor het aanwijzen van de verboden stoffen gelden twee voorwaarden: deze kunnen worden gebruikt voor de illegale productie van drugs, en er is geen legale toepassing van bekend.
Met het bijhouden van de nationale lijst kan blijvend het illegale productieproces van harddrugs worden verstoord. Criminelen die de drugsprecursoren vervoeren en/of in hun bezit hebben, kunnen zo gemakkelijker worden aangepakt. Hiervoor moest telkens nog worden bewezen dat deze personen konden weten dat het ging om grondstoffen voor harddrugs. Dit is door het bijhouden van de nationale lijst niet meer nodig.