Na de rechtsvraag van Henk van Wel van Hoeberechts Advocaten over het delven van Bitcoins op het werk weten we inmiddels hoe enkelen van U zouden berechten.
Hier volgt het vonnis van de rechter:
De rechter oordeelde als volgt:
De aangehaalde voorschriften in het personeelshandboek gaan over een verbod op nevenwerkzaamheden en dat is hier niet aan orde. Gebruik van het wifi-netwerk voor prive-doeleinden was wel toegestaan. Gevaren van buitenaf zijn onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Ook is niet aannemelijk gemaakt dat de bitcoinmachine debet was aan toegenomen stroomverbruik, laat staan dat er voldoende grond is voor de strafrechtelijke kwalificatie “diefstal“. Deze gronden alleen kunnen niet tot een ontslag op staande voet leiden.
Naar het oordeel van de rechter ligt het zwaartepunt van deze zaak in het gebrek aan vertrouwen dat Insolventia naar aanleiding hiervan in Joep heeft gekregen. De rechter is het ermee eens dat Joep had moeten aanvoelen dat hij met zijn gedrag een grens heeft overschreden, zeker nu hij dit heimelijk heeft gedaan. Van een systeembeheerder moet je kunnen verwachten dat hij integer en betrouwbaar is en het plaatsen van een bitcoinmachine binnen een bedrijfsomgeving voor eigen gebruik valt daar niet onder. Wel weegt zwaar mee dat Joep dergelijk gedrag nooit eerder heeft vertoond en dat niet gebleken is dat zijn werkzaamheden eronder hebben geleden. De rechter is van oordeel dat de gemaakte fout Joep niet zodanig zwaar kan worden aangerekend, dat het gelet op alle omstandigheden van het geval als een dringende reden kan worden aangemerkt. Insolvantia had moeten volstaan met een minder zware sanctie
De transitievergoeding is alleen niet verschuldigd, als het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Voor de vraag of daarvan sprake was moet een hoge lat worden aangelegd. Volgens de rechter was het handelen van Joep weliswaar verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. Daarom wordt de transitievergoeding toegewezen.
Ook de vergoeding wegens onregelmatig opzegging wordt toegewezen. Zoals hierboven is overwogen was er nu eenmaal geen sprake van een dringende reden, terwijl er wel onverwijld is opgezegd.
De gevorderde billijke vergoeding ad € 50.000,– wordt echter afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft Joep namelijk wel flink verwijtbaar gehandeld. Ook speelt daarbij een rol dat Joep binnen zes weken ander werk had gevonden en hij al een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging krijgt.