Het Openbaar Ministerie (OM) maakt aanpassingen in zijn systemen naar aanleiding van de invrijheidstelling van verdachte Mark M. uit Weert.
Het gerechtshof Den Bosch besloot op 3 mei 2018 dat de voorlopige hechtenis van verdachte niet zou worden verlengd omdat het OM de vordering daartoe te laat bij het hof had aangebracht.
Het Ressortsparket heeft uitgezocht hoe dat heeft kunnen gebeuren. Er blijkt sprake te zijn geweest van een typefout in het digitale systeem dat wordt gebruikt bij het plannen van het moment waarop over de hechtenis van verdachte moet worden besloten. Daar waar 26-02-2018 als startdatum van de voorlopige hechtenis moest worden ingevoerd, werd 26-03-2018 ingetikt. Daardoor is de zitting voor het verlengen van de voorlopige hechtenis op een te laat moment ingepland.
Die fout werd niet automatisch door het systeem gecorrigeerd. Het OM laat daarom de verschillende digitale systemen die binnen de organisatie in gebruik zijn aanpassen. Daardoor is het niet meer mogelijk een latere startdatum van de voorlopige hechtenis in te voeren dan de datum van invoer. Ook zorgt het OM voor een aanscherping van de werkprocessen.
Het OM wil de wijzigingen over acht weken gerealiseerd hebben.
Zaakscontext
De verdachte werd op 19 februari 2018 door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor onder meer schending van ambtsgeheimen, ambtelijke omkoping, witwassen en het voorhanden hebben van valse reisdocumenten. De rechtbank verbood verdachte daarnaast een publieke functie te mogen uitvoeren voor de periode van tien jaar. Mark M. was niet bij de zitting aanwezig maar meldde zichzelf na het vonnis van de rechtbank op 26 februari 2018 bij de politie. Omdat de verdachte hoger beroep heeft ingesteld is de zaak nog niet onherroepelijk.