De passantenhaven aan het Bassin in Weert ligt er vrolijk bij. Kajuitjachten dobberen in de haven. Boten meren aan. Bij de brug staat een man te vissen en twee meisjes zitten gezellig op de rode betonnen rand te kletsen. Zelfs een klein buitje doet ze niks.
Vissen
De man die aan het vissen is, is een rasechte Weertenaar (80 jaar). Hij is een telg van de Weerter bakkersfamilie Van Dooren. Hij woont samen met zijn vrouw in de Parkflat tegenover de haven en komt twee keer in de week hier vissen. Hij vist op voorntjes en baarsjes. Regelmatig heeft hij beet. Eenmaal op de kant haalt hij de haak eruit en gooit het visje weer in de Zuid-Willemsvaart. “Vissen doe ik voor de ontspanning. Lekker even buiten zijn. Om lezen geef ik niks. Mijn vader viste, mijn opa en nu twee van mijn kleinkinderen.”
LabCache
Even verderop in de haven ligt de boot Pino. Zou dat Pino uit Sesamstraat zijn? “Ja hoor”, lachen Rob en Nicolette uit Voorschoten. “Kom maar aan boord.” Ze zijn anderhalve week onderweg, varen naar Maastricht en gaan dan over de Maas terug. Per dag varen ze tussen de twintig en dertig km. Wat deed ze besluiten om in Weert af te meren? In koor klinkt het: “LabCache.” Dat is een moderne vorm van Geocaching. Bij Geocaching ga je op zoek naar iets fysieks, terwijl je bij LabCache een vraag en uitleg over het object krijgt. Van het antwoord maak je een foto en dan zie je meteen op de app of het klopt. “Weert ligt vol met schatten van Geocaching, maar heeft slechts vijf LabCaches. “Vanochtend hebben we ze allemaal gevonden. Bij de St. Martinuskerk kregen we een vraag over Philips van Horne en moesten we een foto maken van het Carnavalsbeeld er tegenover. Bij de waterpomp op de Oelemarkt ging het over de Rogstaekerslegende. Mijn antwoord ‘vis’ was niet goed. Het moest echt een rog zijn.”
Chillen
Inmiddels hebben Anika (14) en Gwen (13) zich op de rode betonnen rand bij De Hameij genesteld. Tussen hen in een doosje drop. Ze zijn vriendinnen. “We waren in de stad en wilden even chillen. Bij de haven is het gezelliger zitten dan in de stad”. Ze wonen nog niet zolang in de stad. Anika twee jaar. Ze komt uit Eindhoven. “Hier is alles veel overzichtelijker. Je hebt duidelijke wijken, waardoor je sneller weet waar je bent.” Op de foto willen ze niet echt. Maar vooruit, een beetje onherkenbaar mag.
Palen
Zittend op de betonnen rand zie je de boten goed aankomen. De stadsbrug gaat open en een motorkruiser zwenkt de haven in. Op de boot staat de naam Scorpio. Na het aanleggen heeft de Belgische kapitein wel even tijd voor een praatje. Hij is samen met zijn vrouw, zus en zwager naar Maastricht geweest en op de terugweg naar de thuishaven in Lommel. Ze varen een uur of negen en meren dan in een haven aan. Vorig jaar waren ze ook in Weert. Ze waren toen blij verrast dat ze geen liggeld hoefden te betalen. Een klein kritiekpunt is er ook. “Het is hier lastig aanmeren, omdat je tussen de palen door moet varen. Je moet eerst de boot achter vastleggen en dan de touwen laten vieren om voor bij de steiger te komen. De meeste havens hebben tussensteigers en dat is een stuk makkelijker.”
Vaste prik
Ook Yvonne en Jos Schulmer van de valkkruiser Maurits Vincent uit Maastricht vinden het afmeren tussen de palen vervelend. “Het is passen en meten en het duurt veel langer voor de boot goed ligt.” Ze zijn al zeven weken onderweg. Op mooie plekken blijven ze meestal een aantal dagen liggen. Zo ook in Weert. “Twee kleinkinderen pikken we hierop en zetten we weer af in onze thuishaven in Maastricht.” Ze wilden dit jaar eigenlijk naar Friesland. “Maar het is daar heel druk met boten. De drukte zoeken we nu met het coronavirus niet op.” Yvonne en Jos komen al jaren in de passantenhaven van Weert. “We hebben Benny, de havenmeester nog meegemaakt. Hij maakte met iedereen een praatje en vertelde wat er in de stad te doen was.” Daarna kwam het digitaal afmeren. “Dat was veel te ingewikkeld. Hoeveel mensen we daarmee niet hebben geholpen. Boten vertrokken weer om ergens anders te overnachten. Nu de overnachting gratis is, zie je dat boten soms wekenlang blijven liggen, waardoor anderen geen plek hebben.” Toch heeft Weert een bijzonder plekje in hun hart. “In Weert halen we altijd een gegrild half haantje bij de poelier en friet in de Langstraat. Vaste prik.”
Een bijdrage van Arjanne van Voorst
Die visser kan beter bij de Meelfabriek gaan vissen. Die dumpen zoveel rotzooi door de pijp dat er wel 100.000 kleine visjes rondzwemmen. Best mooi om te zien.