RICK bestaat 75 jaar. Een periode waarin duizenden culturele talenten zijn aangeboord en tot wasdom zijn gekomen. Daar zijn ze trots op. Sommige cursisten uit de Weerter regio stegen zelfs tot grote hoogte. Zoals Caro van de Venne (41) uit Rotterdam, die als architect internationaal furore maakt. Het fundament van haar carrière werd gelegd door haar moeder Emmy, de Weerter kunstenares die voor RICK al jarenlang beeldende lessen geeft.
Als kind werd Caro al gestimuleerd om schoonheid te ontdekken en te creëren. “Naast ons huis in Weert bevond zich de werkplaats van mijn moeder waar ik altijd aan het timmeren was. Met stukjes hout maakte ik allerlei bouwseltjes. Dierfiguren, vogelhuisjes, noem het maar op. Tijdens vakanties maakten we vaak stedentrips. Ook daar kwam ik met kunst en architectuur in aanraking. Ik herinner me nog dat ik in München bij het Olympisch stadion stond en voor het eerst die draagconstructie zag. Dat golvende tentdak, naar ontwerp van Frei Otto. Ik was diep onder de indruk.”
Een basis voor het leven
Omdat kunst onderdeel uitmaakte van haar opvoeding was de gang naar het toenmalige Kunstcollege (tegenwoordig RICK) niet meer dan logisch. Naast houtbewerken leerde Caro er tekenen en schilderen. “De handigheid om mooie dingen te maken”, zo noemt ze die opbrengst van zes tienerjaren kunstzinnige vorming. Een basis waar ze tot op de dag van vandaag profijt van heeft.
Tijdens haar opleiding bouwkunde aan de TU in Eindhoven merkte Caro al dat ze een voorsprong had. “Als architect in opleiding word je uitgedaagd om ontwerpen te maken. Dat begint met een idee in je hoofd dat je vervolgens vertaalt naar een tekening op papier. Zo ontdek je hoe het ontwerp in elkaar zit, of het concept dat je bedacht hebt ook past en werkt. Pas dan ga je het maken.”
Ook dat maakproces liep bij haar gesmeerd. Waar de meeste medestudenten nog nooit een boor hadden vastgehad, wist Caro precies hoe ze met machines en materialen moest omgaan. “Dat heeft me serieus geholpen bij mijn architectuurprojecten. Als je maquette er mooi uitziet, wordt je docent gelijk enthousiast en gaan er deuren open die anders gesloten blijven. Daarnaast moet je er natuurlijk tijd en energie in stoppen. Uiteindelijk is dat de basis van succes. Als je hard werkt, gaat het zelden mis. Voor mij heeft dat nooit als een opgave gevoeld. Ik vind dit werk oprecht leuk. Je ontwerpt gebouwen, dat is heel concreet en praktisch. Als ik aan het maken ben, vergeet ik alles om me heen. De tijd vliegt, er is volledige focus.”
Mooi en doelmatig
De geboren Weertse is inmiddels een gelauwerd architect. Sinds 2009 staat de ingenieur samen met compagnon Dirk Peeters aan het hoofd van Barcode Architects, een gerenommeerd bureau voor architectuur en stedenbouw in Rotterdam. Uit de hele wereld stromen de opdrachten binnen, maar in de basis is haar missie onveranderd gebleven. Caro van de Venne wil “mooie dingen maken”. Gebouwen die het oog strelen en prettig zijn in het gebruik. “Het meest trots ben ik op het project Casanova: een rode, driehoekige woontoren in Rotterdam. Een soort sculptuur van natuursteen, balancerend op z’n voet. Een gebouw met veel daglicht en een fijn klimaat waarin ontmoeting centraal staat. In dit project zie je precies terug waar het in mijn werk om draait. Architectuur balanceert tussen kunst en wetenschap. Dat betekent dat ik schoonheid in balans probeer te brengen met doelmatigheid.”
Dromen
Caro inspireert, maar wordt zelf ook regelmatig geraakt. Bijvoorbeeld door de Duitse kunstenaar Josef Albers. “Hoe hij met kleuren omgaat, dat is meesterlijk. De rust en de kracht die daarvan uitgaat. Dat was voor mij dan ook de reden om dit kleurenpallet in een van mijn eerste gebouwen toe te passen.”
Als beginnende veertiger voelt het of haar carrière nog maar net is begonnen. De geboren Weertse wil gebouwen ontwerpen die antwoord geven op de thema’s van deze tijd. Objecten waar mensen over 50 jaar nog over praten en die collega-architecten aansporen om de lat nog een stukje hoger te leggen.
Het zijn grote dromen die ooit klein begonnen. Thuis in Weert, in het atelier van haar moeder die haar betoverde met iets prachtigs. Iets wat helaas lang niet voor alle kinderen is weggelegd. De liefde voor kunst. “En die liefde gaat nooit voorbij. Mijn moeder en ik gaan nog steeds samen naar tentoonstellingen.”
Tekstuele bijdrage van Bas Poell