Het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) berichtte onlangs dat een dode jonge oehoe, gevonden ten zuiden van Weert, is overleden aan de gevolgen van een ontsteking in de hersenen, longen en luchtzakken veroorzaakt door hoogpathogene vogelgriep (H5N1). Dit is de eerste keer dat H5N1 is aangetoond bij een oehoe in Nederland. De bevindingen zijn afkomstig van de Stichting Opvang Roofvogels Wildlife SOS te Weert, die de dode oehoe meldde en overdroeg aan het DWHC voor onderzoek naar de doodsoorzaak.
Verzwakt
Het onderzoek onthulde dat het om een vrouwelijke oehoe ging. De vogel was verzwakt en werd levend onder het nest aangetroffen. Helaas overleed ze kort na aankomst in de opvang. Hoewel de symptomen bij het jong wezen op vogelgriep, werd dit niet onmiddellijk vermoed door de vinder. Men dacht dat het gedrag van het jong te wijten was aan het feit dat het net uit het nest was gesprongen en nog moest herstellen. Pas bij het vernemen van de onderzoeksresultaten werd duidelijk dat het gedrag dat waargenomen werd, overeenkwam met de symptomen van vogelgriep.
Prooiresten
Opvallend was dat het nest waar de oehoe zich bevond oorspronkelijk bewoond werd door haviken. De aanwezigheid van het jonge oehoe wijst erop dat het nest is overgenomen door de oehoe. Op basis van de prooiresten die in het nest werden aangetroffen, wordt vermoed dat er mogelijk meerdere jongen in het nest zaten. De prooiresten omvatten onder andere zwarte kraai, zilvermeeuw, egel, houtsnip, buizerd, roek, havik, haas en talloze duiven.
Overdacht van vogelgriep
Het DWHC benadrukt dat vogelgriep voornamelijk wordt overgedragen door het eten van besmette kadavers, wat roofvogels, uilen en aaseters vatbaar maakt voor de ziekte. De impact van vogelgriep op de populatie hangt af van verschillende factoren, waaronder de vogelsoort, de grootte van de populatie, de reproductiecapaciteit en het aantal zieke en dode vogels. Het is daarom mogelijk dat sterfte door vogelgriep in de toekomst negatieve gevolgen kan hebben voor de populatie van roofvogels en uilen, vooral voor soorten die al in kleine aantallen voorkomen in Nederland.