De Internationale Coördinerende Raad voor het Mens- en Biosfeerprogramma van UNESCO in Agadir (Marokko) heeft vandaag beslist om GrensPark KempenBroek te erkennen als grensoverschrijdend Biosfeergebied. KempenBroek wordt hiermee het eerste grensoverschrijdende UNESCO Biosfeergebied in de Benelux, het eerste in België en het tweede in Nederland. Groot feest dus in het GrensPark, beide provincies Limburg, Noord-Brabant en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland.
Wat houdt de erkenning als UNESCO Biosfeergebied in?
Wereldwijd zijn er 748 biosfeergebieden in 134 landen (2023) die als icoon voor duurzame ontwikkeling dienen. Slechts 23 daarvan zijn grensoverschrijdend, met KempenBroek nu als 24ste. België kende tot nu nog geen Biosfeergebied; in Nederland werd de Maasheggen in 2018 het eerste UNESCO Biosfeergebied.
Biosfeergebieden zijn gebieden waarin lokale gemeenschappen samen werken aan een positieve, duurzame toekomst voor zichzelf en hun streek – zeg maar hun deel van de biosfeer, het dunne laagje van onze planeet waarin leven mogelijk is. Kenmerkend voor biosfeergebieden is dat ze dynamisch zijn: innovatieve methoden voor de bescherming van biodiversiteit gaan er hand in hand met sociaaleconomische ontwikkeling. Het gaat dus over de duurzame ontwikkeling van een gebied, en heeft daarnaast een wetenschappelijk karakter, met onderzoek en educatieve activiteiten als belangrijke pijlers.
Een nieuwe parel aan de kroon
GrensPark KempenBroek is een uniek, natuurrijk en kwaliteitsvol mozaïeklandschap dat ligt op het kruispunt van de beide provincies Limburg en Noord-Brabant, waar het Regionaal Landschap Kempen en Maasland al 24 jaar samenwerkt met heel wat partners waaronder alle Vlaamse en Nederlandse gemeenten (Bree, Bocholt, Maaseik, Kinrooi, Weert, Nederweert en Cranendonck) en de provincies Limburg (B), Limburg (NL) en Noord-Brabant (NL).
Acht jaar geleden, in 2016, werd de aanvraagprocedure opgestart op vraag van de provincies en de gemeenten waarvan het KempenBroek deel uitmaakt. Om deze kandidatuur inhoudelijk voor te bereiden, werd samen met de partners een masterplan opgesteld om de streek duurzaam te ontwikkelen. De kandidatuur werd door de Vlaamse en Nederlandse UNESCO Commissies ingediend op 29 september 2023.
Zowel in Nederland als in Vlaanderen wordt er enthousiast gereageerd. De gemeente Weert kreeg in 2014 al de erkenning als groenste regio van de wereld, onder andere door haar investeringen in het KempenBroek. Met deze UNESCO-erkenning krijgt het gebied een nieuwe parel aan de kroon.
Ignace Schops, directeur Regionaal Landschap Kempen en Maasland: “Niet alleen voor de bescherming van natuur, landschap, erfgoed en landbouw is deze erkenning erg belangrijk. Ook in marketingtermen is UNESCO een heel sterk merk. De bakker en de slager; de hoteleigenaar of de café-uitbater; de boer en de natuurbeschermer; de burgemeester en de ondernemer – de hele lokale gemeenschap profiteert mee van deze UNESCO-erkenning. Kortom, dit is een pluim op de hoed van iedereen voor de jarenlange steun en het vertrouwen. Wat ik bovendien zo krachtig vind is dat de UNESCO-erkenning geen rechtstreeks gezag heeft, maar wel status en hoge waardering door het brede publiek. Ik reken erop dat ook de Vlaamse en Nederlandse overheid in deze erkenning financieel willen investeren.”
“Met de erkenning van het KempenBroek als UNESCO Biosfeergebied zetten het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en de provincie Limburg opnieuw een mijlpaal in Vlaanderen en Nederland op het vlak van gebiedsgerichte samenwerking. Het toont hiermee opnieuw aan dat bescherming van natuur en landschap hand in hand kunnen gaan met een duurzame sociaaleconomische ontwikkeling”, aldus Bert Lambrechts, gedeputeerde Milieu en Natuur en voorzitter Regionaal Landschap Kempen en Maasland.
Geen bijkomende regels
UNESCO heeft geen wetgevende bevoegdheden en de erkenning tot Biosfeergebied leidt dan ook niet tot bijkomend beleid of bescherming van het gehele gebied. UNESCO verwacht van Biosfeergebieden dat ze hun doelen bereiken, niet door bijkomende wetgeving te creëren of beperkingen op te leggen, maar door een actieve dialoog tussen de verschillende ‘streekholders’. Bovendien verandert niets aan de rechten van de burgers op hun eigendommen.