Vlaai hoor je uit het vuistje te eten, daar zijn veel Weertenaren het over eens. Het liefst op kamertemperatuur of zelfs vers uit de oven. Met een kopje koffie erbij, in goed gezelschap en dat het liefst iedere dag.
Optimaal genieten
Honderden vlaailiefhebbers deelden de afgelopen week warme herinneringen, bruikbare tips en leuke anekdotes over hun favoriete gebak. Zo zijn er ook talloze Weertenaren die juist niet haringhappen naar vlaai, maar hun stukje in een vaste volgorde van een bordje eten: “We eten deze met een vork. Te beginnen bij het ‘kontje’ en dan werken we van achteren naar voren want het middelste puntje is het lekkerste.” Volgens sommigen kun je op deze manier bovendien langer van je vlaai genieten: “Ik heb altijd het idee dat het sneller op is als je het met de hand eet.”
Om optimaal van een stukje vlaai te kunnen genieten is het volgens sommige Weertenaren bovendien geen optie om er slagroom op te doen: “Ik eet mijn vlaai zonder slagroom, omdat ik er optimaal van wil genieten en niet alleen de smaak van de slagroom wil proeven.” Behalve wanneer het rijstevlaai betreft natuurlijk: “Ik doe dan wat slagroom van de rijstevlaai boven op mijn koffie. Heerlijk genieten!”
De juiste temperatuur
Daarnaast is de temperatuur van de vlaai van groot belang: “Luxe vlaai eet je koud, rastervlaai op kamertemperatuur en appeltaart warm.” Vers uit de oven of van de Limburgse bakker, daar kan volgens velen echter niets tegenop: “Det de Krônsele nog net u bitje wèrrum zeen, de schoeëm luchtig es en det broeën gebörtj sokker löägske kraaktj – mer neet te haard, want dan esj tevöl sokker. Doa ki-jje mich vör wakker maake.”
Belangrijk is wel om het deksel van de doos te doen als je thuis bent, “anders stikt de vlaai en wordt hij klef”. Nog beter kun je thuis meteen een stukje proeven: “Nog zoeë un bitje lauw werm, de deksel los op de doeës, gaw nao hoeës um dao un stukske kreumele pudding aaf te sni-je en uut t vuisje in de keuken drek van te genieten! Zaalig!”
Vlaai beleven
Vlaai eten is een beleving, dat bleek wel uit de anekdotes vol warme herinneringen die veel Weertenaren koesteren aan de Limburgse traditie. “Nu 73, ben ik opgegroeid met Weerter vlaai. En dan vooral met de kermis. Mijn moeder sloeg dan flink wat vlaaien in, vooral voor de familie uit Horn en Neer. De vlaaien stonden koel in de kelder, en alle tantes en ooms moesten het liefst 2 of 3 stukken proberen.” Favoriet tijdens de kermis blijkt kruimelvlaai: “’t Leefste ein stuk grummelevlaai in de kelder zoe oet de doeës oet de handj. Zoe ging det vreuger stiekem bie os thoes met kermis.”
Geen kermis, geen verjaardag en zelfs geen zondag zonder vlaai: “Het liefst met de hele familie op zondag bij onze 90-jarige vader die iedere week voor ons nog met zijn rollator een vlaai gaat halen.” Na een frisse boswandeling schijnt die vlaai extra lekker te smaken: “De vlaai smaakt als een perfecte beloning na het rondje om de plas. Langzaam glijdt de kou van buiten weg en zijn we omringd door de warmte van zowel de ruimte als het samenzijn. Dit is Limburg op zijn best: een prachtig landschap, gezelligheid, en een stuk vlaai dat smaakt naar thuis en herinneringen.”
Iedere dag
Vlaai kan elke dag, zo blijkt: “Als kind kreeg ik de ochtend na een verjaardag vaak een overgebleven stukje kersenvlaai of abrikozenvlaai, zo uit de hand natuurlijk. ‘Dat is hetzelfde als een boterham met jam’, zei mijn moeder altijd.” Vlaai kan dus als ontbijt, maar ook als lunch, avondeten, tussendoortje en volgens sommigen vooral snack na een avond stappen. “Het lekkerste is om ‘stiekem’ in de keuken een rieffelke af te snijden en dat uit de hand boven het aanrecht op te eten.”
Sommige Weertenaren hebben zelfs een compleet stappenplan voor het eten van hun favoriete vlaai: “Mijn favoriete vlaai is kruisbessen met schuim. Die eet ik deels met een vorkje. Eerst haal ik de stukken schuim eraf. Dan eet ik de kruisbessenvlaai op, te beginnen met de rand. Als laatste eet ik het schuim op, bij voorkeur in zo groot mogelijke stukken in de hand en dan steeds een stukje eraf bijten. Voor mij een feestje. De gelegenheid maakt niet uit. Al zal ik in gezelschap waarschijnlijk ook voor het laatste deel een vorkje blijven gebruiken.”
Liever twee uit de hand
En hoe veel stukken vlaai eet een Weertenaar dan graag? “Liever 2 uit de hand dan 1 van een bordje.” “Ik krijg de kriebels als ze op verjaardagen roepen ‘doe mij maar een klein stukje’ of zelfs bij kleine stukken al roepen ‘oh, wat groot, doe mij de helft’. Ik denk dan: wat missen jullie toch! Vroeger genoot iedereen van zeker twee grote stukken vlaai.”
Het moge volgens de Weertenaren duidelijk zijn: “Ut laeve ês wi-j un stûk vlaai. Lekker dun buumke, dikke spies en beginne aan ut pûntje mer aan ut indj zitje wat aane kost te knauwele.”